Van de sneeuw naar de zon in Zion

Na ons ontbijtje parkeren we onze auto in het park bij een pad. We gaan een stuk door de sneeuw wandelen en de zon schijnt. Een beetje beweging kunnen we wel gebruiken. Door het vele zitten in de auto halen we soms maar een paar honderd stappen per dag en dat is echt heel weinig.
De zon schijnt, de bomen zijn nog wit. En het is doodstil in het bos. Het enige dat geluid maakt zijn onze schoenen in de sneeuw. Tussen de bossen duiken soms enorme vlaktes op. Vlaktes die we kennen van wintersport. Alleen wordt het uitzicht dan onderbroken door sleepliften en skiërs. Hier is helemaal niets. Zelfs de sneeuw is onaangetast, strak als een gezogen tapijt. Terwijl we lopen fantaseren we wat we zouden doen als er nu een beer of sneeuwluipaard zou verschijnen. Lizzy test een boom om er eventueel in te klimmen. Helaas, de onderste takken breken af. Ons vluchtplannetje gaat dus niet door. We zien trouwens helemaal niets dus het “gevaar” is geweken. Na een half uurtje lopen komen we bij een uitkijkpunt. Zo dan! Dat was de wandeling waard! Zo dichtbij waren we gisteren niet geweest. Van heel dichtbij bekijken we deze vreemd-gevormde pieken van steen. En er is niemand! Dat maakt het nog mooier. Wanneer we terug wandelen komen we een enkele wandelaar tegen. Ook hij gaat op zoek naar dit mooie uitzicht. “Het is het waard hoor” moedigen we hem aan. En hij loopt rustig verder.
Omdat we hier in Bryce verder niets met te zoeken hebben gaan we op pad naar Zion. Het is even omrijden; de Carmel-tunnel is niet toegankelijk voor RV, iets met een beschadiging aan het wegdek door een overstroming. Ook Zion is weer zo’n typisch wintersportachtig dorpje. De temperatuur is gelijk weer helemaal heerlijk en we hebben een leuk plekje aan de Virgin River. In Springdale doe je alles met de bus. Parkeren aan de straat kost hier geld. We duiken ff het dorpje in, drinken wat op een terras en slenteren wat door de hoofdstraat. Alles gaat hier over hiken dus zullen ook wij morgen onze wandelschoenen moeten aantrekken.