Als ik om 06:30 op het terras aan één van de reisverslagen schrijf zie ik de Impalla’s steeds dichterbij komen. Ze zijn in en rond dit camp mensen gewend. Het is, zo ‘s-morgens vroeg, nog wat fris en de dauw hangt nog in het dal waar ik op kijk. Om 07:30 maak ik de kinderen wakker en eten we gezamenlijk op het terras met trui aan. Mick en ik gaan om 08:30 paardrijden, Liz wilde echt niet mee. Stapvoets op een paard komen we opvallend dichtbij de diverse hertachtigen en zebra’s.
Gelukkig is Liz na onze terugkomst al wakker en rijden het park door met de auto over onverharde wegen. Zonder veel ander verkeer wil Liz graag rijden en zo rijden we een anderhalf uur door het park. Veel groot wild zien we niet, wel gnoe’s, hippo’s in het water en een drietal joekels van krokodillen. Na onze lunch vertrekken we richting Mendala Cultural Village, een dorpje verderop waar ze om 11:15 en 15:15 een dansvoorstelling geven. Dit soort culturele voorstellingen kosten in Zuid-Afrika zo’n 55 euro per persoon, hier betalen we 300 rand ( 21 euro) voor de entree van het park, een prikkie dus.
Het “theater” zit bomvol, voornamelijk met schoolkinderen. Deze bussen vol kinderen zagen we ook al op ons Camp en overal zien we die lieve glimlachjes en zwaaiende handjes. Drie kwartier kijken we onze ogen uit naar de dans en zang van deze groep. De traditionele dans wordt gekenmerkt door het omhoog gooien van de benen, zo recht mogelijk. Hoe hoger, hoe beter. Na de voorstelling krijgen we ook nog even de kans een echte Afrikaanse rondavel te bekijken. Omdat ik met mijn lenige lijf bijna vast kom te zitten in de kleine ingang, hebben de kinderen weer iets te lachten.
Nog een korte klim naar boven om de waterval te bewonderen en door naar de mall om boodschappen te doen. Bij het inparkeren raak ik met het achterlicht een kastje. Kijk, dat gebeurt er nu zonder achteruitrij piepje. Gelukkig ben ik goed verzekerd via Sunny Cars maar het blijft balen!
We hebben een heel lijstje want de Afrikaanse braai kan in onze reis natuurlijk niet ontbreken. Bij ons huisje zit een buiten-BBQ dus we gaan het proberen. We kopen kolen, vlees, mozzarella en tomaten. Ondertussen is het al donker en als we vanaf de hoofdweg de onverharde weg oprijden die ons naar de ingang van het park brengt zien we een lifter. Die zijn er constant, een auto is voor de gewone man te duur en openbaar vervoer is hier nu eenmaal niet geregeld. De mensen lopen hier dus kilometers per dag. De lifter die we zien is een oude man en hij loopt met een stok. “Meenemen?” opper ik en de kinderen laten het eigenlijk aan mij over. Een witte die een zwarte meeneemt gebeurt hier natuurlijk niet. Maar het zullen toch niet allemaal moordenaars zijn, bedenk ik me? Ik rij dus iets achteruit en we nemen de man een paar honderd meter mee. Hij weet zelf niet precies hoe oud hij is, iets in de 70. Hij komt van z’n werk maar voordat ik verder kan vragen wat hij precies doet, zetten we hem af en loopt hij een zijpad in, verder naar zijn dorp. Triest.
Eenmaal in het camp doen we ons best de kolen aan het gloeien te krijgen. Onder de sterrenhemel eten we onze eenvoudige maaltijd en ondanks dat het niet zo lukt als we hadden gehoopt genieten we. Als we klaar zijn met eten gloeien de kolen zoals het zou moeten en dat is waar ook; het duurt even voordat dat gebeurt. Het was weer een leuke dag en morgen gaan we het prachtige Swaziland weer verlaten maar niet voordat Mick en Liz morgenochtend eerst nog op de fiets het park gaan verkennen. We spreken af dat als zij gaan fietsen ik de koffers pak en in de auto zet. Dat vinden ze een goede deal en we kruipen allemaal weer in ons harde bedje.